- aanpraten
- {{aanpraten}}{{/term}}1 [aansmeren] faire acheter (qc.)2 [op de mouw spelden] faire avaler (qc. à qn.)♦voorbeelden:1 zijn waar aanpraten • vanter sa marchandise2 iemand een ziekte aanpraten • faire croire à qn. qu'il est malade
Deens-Russisch woordenboek. 2015.